Jugar - Spaans werkwoord van de Week
Jugar betekent 'spelen', 'verspelen' of 'inzetten'. Bekijk ook de vervoeging van 'jugar'.
Zinnen & uitdrukkingen met 'jugar':
Zinnen & uitdrukkingen met 'jugar':
- jugar el todo por el todo = alles op alles zetten
- jugar a los dados = dobbelen
- jugar a los naipes = kaarten
- jugar por dinero = om geld spelen
- jugar con fuego = met vuur spelen
- jugar con la vida = met zijn leven spelen
- jugar con una idea = met een gedachte spelen
- jugar fuerte = hoog spel spelen
- jugar con dos barajas = dubbel spel spelen
- jugar limpio / sucio = eerlijk / vuil spel spelen
- jugar a la lotería = in de loterij spelen
- debiéramos tomarlo por otro camino = we hadden het anders moeten spelen
- conmigo no se juega = ik laat niet met mij spelen
- jugamos a los indios? = zullen we indiaantje spelen
Reacties
Een reactie posten